Osteoporose kan een primaire diagnose zijn of kan zich secundair ontwikkelen, d.w.z. door andere factoren. Primaire osteoporose is de term voor osteoporose die zich ontwikkelt zonder enige onderliggende ziekte. Het is ook bekend als idiopathische osteoporose:
Juveniele osteoporose Vermindering van de botdichtheid die optreedt in de kindertijd en adolescentie.
Postmenopauzale osteoporose (type 1 osteoporose) Osteoporose, die ongeveer 30% van de postmenopauzale vrouwen ontwikkelt, veelal vanwege hormonale veranderingen en lage oestrogeen-niveaus.
Seniele osteoporose (type 2 osteoporose) Osteoporose ontwikkeld door vrouwen en mannen op oudere leeftijd
Secundaire osteoporose is osteoporose die wordt veroorzaakt door een onderliggende ziekte, zoals stoornissen van de hormonale balans of het botmetabolisme, tumorziekten, verstoorde immuunreacties. Het wordt dus veroorzaakt door een andere ziekte e/o de behandeling ervan:
Door geneesmiddelen veroorzaakte osteoporose (type 3 osteoporose) Mogelijke bijwerking van langdurige medicamenteuze therapieën
Immobilisatie osteoporose Mogelijk gevolg van een gebrek aan stimulatie van het botmetabolisme door chronisch bewegingsgebrek
Factoren die osteoporose kunnen bevorderen zijn:
Endocriene oorzaken: hormonale onevenwichtigheden met gevolgen voor het botstelsel (Ziekte van Cushing, hypogonadisme, hyperthyreoïdie, hyperparathyreoïdie, acromegalie)
Metabole oorzaken: stoornissen van het botmetabolisme (homocystinurie, diabetes mellitus, malabsorptiesyndromen)
Medicinale oorzaken: bijwerkingen op de botstructuren (glucocorticoïden-steroïde-geïnduceerde osteoporose, thyroxine en trijoodthyronine, tamoxifen, heparine, GnRH-analogen, anti-epileptica, cholestyramine, antiresorptieve geneesmiddelen, pioglitazon-therapie voor vrouwen met diabetes type 2, malabsorptiesyndromen zoals lactose-intolerantie en coeliakie)